Glas uit de 15E / 20e eeuw
Historique van het glas
Vanaf 3000 voor Chr. was de mens in staat om glasvoorwerpen te maken. Met behulp van kleimallen vormde men bekers, schalen, kruiken en amforen. Mooie voorbeelden hiervan zijn de flessen die zijn gevonden in de Egyptische koningsgraven.Rond de 1e eeuw na Chr. werd in het Romeinse Rijk de glasblaaspijp uitgevonden. Fantasievormen en natuurlijke vormen werden ook mogelijk. Doordat de Romeinen verzot waren op glaswerk verspreidde de industrie zich door het hele Romeinse Rijk. Het glas werd gebruikt als pronkstuk, als servies en als verpakkingsmateriaal voor parfums, medicijnen en andere vloeistoffen.Na het verval van het Romeinse Rijk in de de 5e eeuw na Chr. ontwikkelde het middeleeuwse glas zich, aanvankelijk uit de Romeinse vormen, maar later met eigen typen. Voorbeelden hiervan zijn: noppenbeker, tranenglas en koolstronk.
Van af de 13e eeuw was de stad Venetië die voor de glasindustrie een zeer belangrijke rol speelde. Venetië stond bekend om ongekleurd, rijkelijk versierd en zeer verfijnd glas. Deze stijl vond veel navolging, het zogenaamde façon de Venise.
Met de opkomst en de bloei van de steden vanaf de 15e eeuw floreerde de glasproductie in West-Europa Vanaf de 16e eeuw werd glas door steeds meer mensen gebruikt, zelfs de eenvoudigste en armste burgers bezaten een paar drinkglazen.
Bier was tot het jaar 1700 de volksdrank bij uitstek. (Drink) water was riskant omdat het meestal en zeker in grote steden, sterk verontreinigd was. De dagelijkse dorst werd dan ook door jong en oud gelest met bier. Het bier werd geschonken in diverse glazen. Vele verschillende maten, vormen en versieringen waren in de loop van de 16e en 17e eeuw in gebruik in verschillende streken bij rijk en arm. In deze tijd ontstonden er nieuwe vormen zoals roemers, kelkglazen, pasglazen, flessen en kannen, het kleurgebruik intensiveerde en er ontstonden nieuwe versieringen
.
Vanaf de 17e en 18e eeuw namen Silezië, de Bohemen en Engeland de toonaangevende plaats van Venetië over. Stijlen en modes bepalen het uiterlijk van het glas, uitbundig in de barok en rococo en weer strakker en ernstiger ten tijde van het classicisme. Dit gegeven is van alle tijden en ook tegenwoordig hebben stijlen en modes nog een grote invloed op het uiterlijk van glaswerk.
Vanaf 3000 voor Chr. was de mens in staat om glasvoorwerpen te maken. Met behulp van kleimallen vormde men bekers, schalen, kruiken en amforen. Mooie voorbeelden hiervan zijn de flessen die zijn gevonden in de Egyptische koningsgraven.Rond de 1e eeuw na Chr. werd in het Romeinse Rijk de glasblaaspijp uitgevonden. Fantasievormen en natuurlijke vormen werden ook mogelijk. Doordat de Romeinen verzot waren op glaswerk verspreidde de industrie zich door het hele Romeinse Rijk. Het glas werd gebruikt als pronkstuk, als servies en als verpakkingsmateriaal voor parfums, medicijnen en andere vloeistoffen.Na het verval van het Romeinse Rijk in de de 5e eeuw na Chr. ontwikkelde het middeleeuwse glas zich, aanvankelijk uit de Romeinse vormen, maar later met eigen typen. Voorbeelden hiervan zijn: noppenbeker, tranenglas en koolstronk.
Van af de 13e eeuw was de stad Venetië die voor de glasindustrie een zeer belangrijke rol speelde. Venetië stond bekend om ongekleurd, rijkelijk versierd en zeer verfijnd glas. Deze stijl vond veel navolging, het zogenaamde façon de Venise.
Met de opkomst en de bloei van de steden vanaf de 15e eeuw floreerde de glasproductie in West-Europa Vanaf de 16e eeuw werd glas door steeds meer mensen gebruikt, zelfs de eenvoudigste en armste burgers bezaten een paar drinkglazen.
Bier was tot het jaar 1700 de volksdrank bij uitstek. (Drink) water was riskant omdat het meestal en zeker in grote steden, sterk verontreinigd was. De dagelijkse dorst werd dan ook door jong en oud gelest met bier. Het bier werd geschonken in diverse glazen. Vele verschillende maten, vormen en versieringen waren in de loop van de 16e en 17e eeuw in gebruik in verschillende streken bij rijk en arm. In deze tijd ontstonden er nieuwe vormen zoals roemers, kelkglazen, pasglazen, flessen en kannen, het kleurgebruik intensiveerde en er ontstonden nieuwe versieringen
.
Vanaf de 17e en 18e eeuw namen Silezië, de Bohemen en Engeland de toonaangevende plaats van Venetië over. Stijlen en modes bepalen het uiterlijk van het glas, uitbundig in de barok en rococo en weer strakker en ernstiger ten tijde van het classicisme. Dit gegeven is van alle tijden en ook tegenwoordig hebben stijlen en modes nog een grote invloed op het uiterlijk van glaswerk.