De ijzertijd
De ijzertijd begon toen brons vervangen werd door ijzer (800 v. Chr.) en eindigt met de komst van de Romeinen in ons land. (50 v. Chr) Bronzen en vuurstenen werktuigen bleven echter in de IJzertijd ook nog wel in gebruik.De Ijzertijd is verdeeld in drie periodes te onderscheiden in: Vroege (800-500 v.Chr.), Midden- (500-250 v.Chr.) en Late IJzertijd (250-50 v.Chr.).De IJzertijd valt volledig binnen het Subatlanticum (850 v. Chr tot nu), een klimaatfase waarin het iets kouder is dan de voorgaande periode. Het bos bestond vooral uit eik terwijl de beuk fors in opkomst was. Op de nattere gronden treffen we vooral wilg en els aan. Deze bossen werden echter steeds mee gerooid door de mens , en hierdoor staan er op de hogere gronden uitgebreide zandverstuivingen, waardoor de heide steeds meer uitbreiding kreeg. Hallstatt (800 - 450 v. Chr.) speelt daarin een heel belangrijke rol. We zien dat de groeiende economische positie van Hallstatt voor een veranderende sociale structuur zorgt. Er is een opkomst van sociale elites die hun positie proberen te uiten via hun kleding en opsmuk
Tussen 450 v. Chr. en 200 v. Chr. zien we de dramatische verhuizingen van volkeren uit Noord-Europa naar het Middellandse Zeegebied. De pronkerige elites van de vroege ijzertijd zijn vervangen door krijgers die niet alleen door Romeinen en Grieken bestreden worden maar door alle legers in het Middellandse Zeegebied als huurlingen worden ingelijfd. De naam 'Galliër' wordt metafoor voor de onverschrokken krijger. Van 200 v. Chr. tot de komst en verovering van de Romeinen zien we een afname in de migraties naar het zuiden en zien we een bloei van proto-stedelijke nederzettingen, de zogenaamde oppida .
De Hallstatt-cultuur en de La Tène-cultuur
De Hallstatt-cultuur, genoemd naar het dorpje Hallstatt in de Steyrmark, is de eerste Keltische cultuurvorm die tijdens de overgang van de late bronstijd naar de vroege ijzertijd zich ontwikkelde aan het meer van Hallstatt, nabij Salzburg. Ze verspreidden zich eerst over Centraal Europa (Zuid-Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Noord-Italië, Tsjechië en Hongarije) waarna de rest van Europa volgde. Deze cultuur heeft vele vondsten nagelaten.
De La Tène-periode of La Tène-cultuur is een periode in de ijzertijd, genoemd naar de archeologische vindplaats van La Tène, aan de noordkant van het Meer van Neuchâtel in Zwitserland, waar een rijke vondst werd gedaan door Hanslin Kopp in 1857.
De La Tène-periode die wordt geassocieerd met de Kelten liep tijdens de late ijzertijd (vanaf 450 v. Chr. tot de Romeinse periode in de 1e eeuw v.Chr.) en wordt gebruikt als periodisering in Oost-Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, België, Zuidwest-Duitsland, Tsjechië en Hongarije.
Er is echter geen algemene norm voor het in de tijd indelen of splitsen van de cultuurstromingen die bepalend waren voor de aanvang en evolutie van de diverse beschavingen uit de Europese metaaltijden. Nooit ontwikkelde een cultuur zich op meerdere plaatsen op dezelfde wijze of tijdstip.
Tussen 450 v. Chr. en 200 v. Chr. zien we de dramatische verhuizingen van volkeren uit Noord-Europa naar het Middellandse Zeegebied. De pronkerige elites van de vroege ijzertijd zijn vervangen door krijgers die niet alleen door Romeinen en Grieken bestreden worden maar door alle legers in het Middellandse Zeegebied als huurlingen worden ingelijfd. De naam 'Galliër' wordt metafoor voor de onverschrokken krijger. Van 200 v. Chr. tot de komst en verovering van de Romeinen zien we een afname in de migraties naar het zuiden en zien we een bloei van proto-stedelijke nederzettingen, de zogenaamde oppida .
De Hallstatt-cultuur en de La Tène-cultuur
De Hallstatt-cultuur, genoemd naar het dorpje Hallstatt in de Steyrmark, is de eerste Keltische cultuurvorm die tijdens de overgang van de late bronstijd naar de vroege ijzertijd zich ontwikkelde aan het meer van Hallstatt, nabij Salzburg. Ze verspreidden zich eerst over Centraal Europa (Zuid-Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Noord-Italië, Tsjechië en Hongarije) waarna de rest van Europa volgde. Deze cultuur heeft vele vondsten nagelaten.
De La Tène-periode of La Tène-cultuur is een periode in de ijzertijd, genoemd naar de archeologische vindplaats van La Tène, aan de noordkant van het Meer van Neuchâtel in Zwitserland, waar een rijke vondst werd gedaan door Hanslin Kopp in 1857.
De La Tène-periode die wordt geassocieerd met de Kelten liep tijdens de late ijzertijd (vanaf 450 v. Chr. tot de Romeinse periode in de 1e eeuw v.Chr.) en wordt gebruikt als periodisering in Oost-Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, België, Zuidwest-Duitsland, Tsjechië en Hongarije.
Er is echter geen algemene norm voor het in de tijd indelen of splitsen van de cultuurstromingen die bepalend waren voor de aanvang en evolutie van de diverse beschavingen uit de Europese metaaltijden. Nooit ontwikkelde een cultuur zich op meerdere plaatsen op dezelfde wijze of tijdstip.