Het maken van kleipijpen
Het basismateriaal is wit-bakkende klei, afkomstig uit België, Duitsland of Engeland. Voordat de klei verwerkt kan worden moet de klei eerst gezuiverd en gemalen worden. Hierna volgt een tijd van rust (besterven) en daarna werd de klei gerold. De “roller”, rolde met de hand de klei tot een sliert van de juiste dikte met een prop aan het einde. Na een paar dagen aanstijven, was dit halffabricaat geschikt voor verdere verwerking. Met een ijzerdraad werd het toekomstige rookkanaal gemaakt en werd het geheel in een metalen pijpmal geplaatst. De mal bestaat uit 2 helften die samen werden geklemd in een soort bankschroef en met een persvorm werd de holte van de pijpenkop erin geperst.De geperste pijp heeft nu zijn grove vorm gekregen en vervolgens werden oneffenheden weggewerkt en werd de pijp eventueel voorzien van een hielmerk, kartelrand of ander versiersel. De volgende stap is het bakken van de kleipijpen. Aangezien in die tijd ovens zeer prijzig waren, werd het bakken meestal door pottenbakkers gedaan. De laatste stap in het fabricageproces is de verpakking, meestal per gros en in papieren wikkels met de stempel van de maker erop.bron |
Gevonden kleipijpen uit Oost-Vlaanderen , deel 2