MUSKET.
Lontslot musket.
Een musket bestond uit een gladde loop, een houten lade en een ontstekingsmechanisme, meestal een lontslot Het laden van een musket kostte veel tijd: eerst moest de pan (voor de ontsteking) met kruit worden gevuld, waarna het losse kruit, de prop en de lading via de voorzijde van de loop moesten worden geladen en met een laadstok worden aangestampt. Daarna werd de smeulende lont in de haan geklemd, waarna het wapen schietgereed was. In de 17e eeuw was de vuursnelheid veelal 1 schot per minuut. Musketiers waren daarom eveneens met een rapier (later korte sabel) bewapend, die zij op het slagveld altijd bij zich droegen; ook werd ze geleerd de kolf als slagwapen te gebruiken. bron